zondag 20 april 2008

Zielige Kees

Aan het eind van een idyllisch schelpenpaadje, bezaaid met hondendrollen, ligt een uitgestorven strandtent.
Het terras is leeg, de ruitjes in de windschutting zijn stuk.
Er ligt een slordige berg felgekleurd plastic speelgoed en een trampoline, op zijn kop in het zand. Nergens chique deckchairs, metershoge bamboestruiken of design-vuurkorven te bekennen.
Binnen is het bijna net zo leeg en ruikt het naar terpentine.

De eigenaresse is eerlijk.
Ze zijn pas vijf dagen open.
De keuken is nog dicht, de frituurpan blijft uit vanavond.
We mogen wel wat eten, maar als we echt iets lekkers willen, kunnen we beter doorlopen naar de volgende strandtent. Ze heeft tosti’s, gebakken eieren, nog wat quiches (maar heel klein, hoor, echt ieniemienie) en een bordje tapas (heus niets bijzonders) in de aanbieding.
We lopen bijna door.
Maar nee, doe toch maar twee van die tosti’s, dat bordje tapas en een uitsmijter graag. Oh, en een biertje, een appelsap met rietje en een CocaCola Light erbij.
We gaan zitten bij het raam, met een prachtig uitzicht op een leeg strand en de ondergaande zon.

We zijn de enige gasten, maar we zijn niet alleen.
De eigenaresse en haar zus staan tosties en eieren te bakken.
Twee anderen zijn bezig met het schilderen van een muurtje.
En er is Kees.
Kees ligt op de grond, groot en stoer. Maar ook een beetje zielig. Zijn ogen zien rood van al dat rondstuivende zand. Maar hij doet zijn best.
Als we binnenkomen, besnuffelt hij ons allemaal uitgebreid. Daarna komt hij gezellig bij ons in de buurt liggen. Zuchtend, dat wel.
Kees is lief, ook voor onze tweejarige.
Hij laat zich aaien, neemt likjes van haar waterijsje en als hij genoeg heeft van het hardhandige geknuffel, loopt ‘ie gewoon weg. Zonder grommen.

Geen strakke beachbabes en surferboys.
Geen hippe inrichting.
Geen pretenties.
Wel Kees, een eigenaresse die zonder blikken of blozen een snotneus afveegt en prima tosti’s.
Hier wil ik nog heel vaak terugkomen.

donderdag 17 april 2008

Vandaag is de morgen van gisteren

Druk is ze. Eigenlijk iets te druk.
Haar leven is vol. Met mensen, met indrukken, met emoties, met regels, met geboden, en vooral met ontdekkingen.
Iedere dag weer nieuwe ontdekkingen.

Een vogel is niet zomaar een vogel, maar een mus, een ekster, een kraai of, heel soms, een reiger.
Auto’s moeten op de weg, en fietsen ook, maar zij moet op de stoep.
Papa heet niet alleen papa, maar ook JanJaap. Hij is een jongen.
Zij niet, zij is een meisje. Net als mama en oma, Indy, Astrid en Talulabelle.
Een balaam heet eigenlijk een banaan en is alleen van binnen lekker.

Maar de belangrijkste ontdekking is, dat het leven langer duurt dan vandaag.
Er is ook nog morgen en gisteren.
Morgen ga je wat doen, en gisteren heb je al wat gedaan.

Sinds ze weet dat het vandaag de morgen van gisteren is, kijkt ze vooruit.
Vandaag bijvoorbeeld, is er muziekles. Straks, als het licht is.
Nu is het nog donker.
Jammer, want muziekles is leuk en straks duurt altijd nog zo lang.
Even denken, wat nog meer?
Er is ook nog gisteren.
Gisteren heeft ze Bert&Ernie-koekjes gegeten.
Gisteren heeft ze buitengespeeld.
En gisteren is ze naar de opvang geweest. Dus vandaag hoeft dat niet.

De opvang is okee.
Lieve juffen en lekker veel speelgoed. Maar ja, al die anderen, he?
Ze komen en ze gaan maar. Haar leven in en uit. Of ze er nou zin in heeft of niet. Sommigen zijn lief, anderen zijn stom. Maar ook tegen de stommen moet ze lief doen. Dus niet slaan en ook niet schreeuwen. Duwen niet, schoppen niet. Haartjes en oren: afblijven.
Als je wat wilt, dan moet je het vragen. En om iets te kunnen vragen, moet je goed kunnen praten. Maar zij komt vaak niet uit haar woorden. Of degene met wie ze praat, luistert maar half. Krijgt ze de blokken in haar handen gedrukt, in plaats van de pop die ze bedoelde. Stom.

Maar dat was gisteren. En nu is is het vandaag.
Vandaag is er muziekles.
Niet nu. Straks. En straks duurt nog zo lang.
Ze is twee en dat valt niet mee.
Maar straks, straks is ze drie.

Rust, reinheid en regeldwang

Tonnetjerond van de eerste was ik, toen ik veranderde.
Niet in een zorgzame moederkloek, maar in een regelneef die ons leven tot op de splitseconde reorganiseerde. Een baan in loondienst, een eigen bedrijf én een aanstaande baby vroegen erom, tenslotte.
Na een week schuiven met hobbies, reisschema’s en crèchetijden hing er een overzichtelijk rooster aan de muur. Ik werd vierdaags kostwinner, mijn partner driedaags freelancer en huisman. Als bonus kregen we een makkelijke baby, die weinig huilde en zonder problemen naar de crèche ging.
Op mamadag runde ik mijn bedrijf, een tevreden gepruttel op de achtergrond.
Rusten deed ik in het weekend, de huisman zorgde voor de noodzakelijke reinheid.
Goed geregeld.

Maar de makkelijke baby veranderde in een uit de kluiten gewassen peuter, het tevreden pruttelen in rusteloos jengelen.
Mijn mamadagen verdampten in een eindeloze aaneenschakeling van speeltuinen, kinderboerderijen, middagdutjes, fietstochten en verjaardagsfeestjes.
Het parttime ondernemen verhuisde naar de weekenden en de avonden.
De regelneef in mij verloor het overzicht, de moederkloek werd een kip zonder kop.
Rust en regelmaat waren ver te zoeken.

Toen werd peuter ziek. Beangstigend ziek.
Voor het eerst in twee jaar meldde ik me af.
Na een week hoge koorts, onafgebroken huilen en een bezoek aan de EHBO, bleek het iets onschuldigs.
Peuter ging weer naar de crèche, ik werd op het matje geroepen.
Wegblijven vanwege een simpele kinderziekte kon niet, ik moest een vangnet regelen. Dat opa en oma aan de andere kant van het land woonden en vriendinnen het ook veel te druk hadden, was mijn probleem. Als ik maar op kantoor verscheen.
Ik zei mijn baan op.

Ik werk nog steeds keihard, maar nu op onregelmatige tijden.
Niet in een hip bedrijfspand, maar vanuit een omgebouwde kledingkast in een hoekje van de slaapkamer. Mijn kekke kantoorpakjes hebben plaats gemaakt voor een ranzige badjas, de vakkundig door een lieve kantinejuf samengestelde fruitsalade voor een haastig gesmeerde boterham met pindakaas. Verdwenen zijn de leuke collega’s, stoelmassages, kerstpakketten en niet te vergeten het pensioen. Maar godzijdank ook de human resourcer, functioneringsgesprekken, middenmanagers en eindeloze vergaderingen.

De toekomst is nog nooit zo onzeker geweest, maar ik floreer.
Net als mijn bedrijf, bolle babybuik (van de tweede), peuter en huisman.
Rust, reinheid en regeldwang heb ik samen met mijn flitsende carrière de laan uitgestuurd.
En daar heb ik nog geen splitseconde spijt van gehad.